Terugkerende blaasontstekingen bij vrouwen: het belang van vaginale microbiële ondersteuning

Terugkerende blaasontstekingen (cystitis) vormen een veelvoorkomend en belastend probleem bij vrouwen. Meer dan de helft krijgt er ooit mee te maken; bij ruim 25% keert de infectie binnen zes maanden terug. De impact is niet alleen fysiek, maar ook psychologisch en sociaal. Dit vraagt om een aanpak die verder gaat dan acute symptoombestrijding met antibiotica. In dit blogartikel bespreken we de rol van het vaginale microbioom in de pathogenese van blaasontstekingen en de mogelijkheden voor natuurlijke interventies.

 

Antibiotica: snel effect, beperkte duurzaamheid

Bij acute infecties zijn antibiotica effectief, maar bij recidiverende UWI's schieten ze vaak tekort als duurzame oplossing. Naast verstoring van het vaginale microbioom en risico op vaginale candidiasis of bacteriële vaginose, dragen ze bij aan de ontwikkeling van antibioticaresistentie. Antibiotica bieden tevens geen preventieve bescherming, waardoor infecties vaak terugkeren. Dit vergroot de behoefte aan een complementaire benadering. Herstel van lokale microbiële barrières speelt hierin een belangrijke rol (Sihra et al.).

Het vaginale microbioom: een barrière tegen opstijgende infecties

Tijdens de vruchtbare levensfase bevat het vaginale milieu vooral veel Lactobacillus-soorten, die via de productie van melkzuur zorgen voor een lage pH (rond 4,0). Dit zure milieu verhindert de groei en aanhechting van pathogene bacteriën, waaronder Escherichia coli, de voornaamste veroorzaker van UWI’s. Bij een verstoord vaginaal microbioom (dysbiose), bijvoorbeeld door antibiotica of hormonale veranderingen, neemt de concentratie lactobacillen af en ontstaat een kwetsbare flora. Lactobacillus crispatus wordt hierbij beschouwd als een sleutelsoort vanwege haar vermogen om antimicrobiële stoffen (zoals bacteriocines en H₂O₂) te produceren en stabiele kolonisatie te bevorderen. De afwezigheid van lactobacillen gaat sterk samen met een verhoogd risico op vaginale infecties en UWI’s. Volgens studies gaat tot 90% van de recidiverende UWI’s gepaard met een instabiele of verarmde vaginale flora (Sihra et al.).

 

Orale probiotica en het rectovaginale pad

Orale toediening van probiotica blijkt in staat het vaginale microbioom te beïnvloeden via het rectovaginale pad, waarbij lactobacillen migreren van de darm naar het vaginale epitheel. Dit mechanisme ondersteunt natuurlijke herkolonisatie en maakt langdurige, laagdrempelige interventies mogelijk. Stammen als Lactobacillus crispatus en Lactobacillus rhamnosus beschikken over bewezen adhesievermogen aan vaginale cellen en worden klinisch in verband gebracht met minder recidieven. Een voorwaarde is wel de keuze voor levensvatbare en wetenschappelijk onderbouwde stammen, gecombineerd met voldoende dosering en gebruik over meerdere cycli.

 

Anti-adhesieve strategie: cranberry en D-mannose

In de preventieve aanpak van UWI’s spelen zogenoemde anti-adhesieve stoffen een belangrijke rol. Deze stoffen richten zich op het voorkómen van bacteriële hechting aan de blaaswand, een cruciale stap in het infectieproces. Cranberry (Vaccinium macrocarpon) bevat type A proanthocyanidinen (PAC-A), die de binding van E. coli via fimbriae aan het uroepitheel kunnen verstoren. E. coli gebruikt verschillende soorten fimbriae (tentakels), zoals type 1 en P, om zich stevig te hechten aan het slijmvlies. Cranberry-extracten met een gestandaardiseerde hoeveelheid van ≥36 mg PAC-A per dag zijn in studies geassocieerd met een lagere kans op recidieven. Let wel: de werkzaamheid is afhankelijk van de samenstelling, standaardisatie en kwaliteit van het extract.

D-mannose is een natuurlijke, niet-gemetaboliseerde suiker die zich specifiek bindt aan type 1 fimbriae van E. coli. Hierdoor kunnen de gebonden bacteriën met de urine worden uitgescheiden, zonder het microbioom te verstoren. In gerandomiseerde onderzoeken liet D-mannose een vergelijkbaar preventief effect zien als antibiotica, maar dan zonder de nadelige gevolgen van resistentieontwikkeling. Het middel wordt over het algemeen goed verdragen en kan veilig langdurig worden ingezet, ook in combinatie met cranberry (Sihra et al.).

 

Groene thee-extract: biofilmremmer en synergetische ondersteuning

Groene thee-extract, rijk aan het polyfenol EGCG (epigallocatechinegallaat), blijkt een interessante aanvulling in de ondersteuning van het urinair milieu. Eén van de belangrijkste werkingsmechanismen is de remming van biofilmvorming door E. coli. Biofilms maken bacteriën minder gevoelig voor afweermechanismen en therapieën, en spelen een rol bij recidiverende en persisterende infecties.

Door het afbreken van deze biofilmstructuren kan groene thee-extract de werkzaamheid van andere stoffen, zoals cranberry en D-mannose, versterken. Bacteriën worden daardoor vatbaarder voor uitscheiding of binding. In een in-vitro studie remde een concentratie van 4 mg/ml groene thee-extract de groei van maar liefst 99% van de klinische E. coli-isolaten afkomstig van urineweginfecties (Reygaert & Jusufi, 2013).

 

 

Integratieve therapie: combineren voor effect

Genoemde stoffen kunnen in de praktijk tevens goed gecombineerd worden voor een meerledige werking: probiotica voor herkolonisatie en stabilisatie van het vaginale microbioom, cranberry & D-mannose ter voorkoming van bacteriële aanhechting en groene thee ter remming van biofilms en versterking van andere interventies. Deze combinatie is veilig, wetenschappelijk onderbouwd en goed te integreren binnen een bredere leefstijl- en voedingsbenadering.

 

Leefstijlfactoren als basis

Naast reguliere en natuurlijke interventies, speelt ook leefstijl een cruciale rol in het ondersteunen van de vaginale flora. Denk als therapeut of zorgprofessional aan factoren die het microbioom kunnen versterken óf verstoren, zoals voeding, stress, hormonen, hygiëne en alledaagse gewoonten. Een voedingspatroon rijk aan vezels, groenten, gefermenteerde producten en weinig suikers, ondersteunt de darmflora én het vaginale milieu. Overmatige suikerinname, alcoholgebruik, roken en chronische stress hebben daarentegen een directe negatieve invloed op het slijmvlies, het immuunsysteem en de zuurgraad in de vagina.

Daarnaast zijn er praktische zaken die vaak over het hoofd worden gezien, zoals het gebruik van vaginale douches, synthetisch ondergoed, dagelijkse inlegkruisjes of frequent antibioticagebruik. Deze factoren kunnen de pH uit balans brengen en het lactobacillenprofiel verstoren.

Conclusie

Bij de aanpak van blaasontstekingen, en vooral terugkerende UWI’s, is het versterken van het vaginale ecosysteem een belangrijke factor. Diverse natuurlijke stoffen, zoals probiotica, cranberry, D-mannose en groene thee, zijn hierin goed combineerbaar en vormen een effectieve, veilige en duurzame strategie. Advies over leefstijl, voeding en lokale hygiëne verdient eveneens een vaste plek binnen de preventieve aanpak van terugkerende blaasontstekingen.

 

Referenties

  • Reygaert, W., & Jusufi, I. (2013). Green tea as an effective antimicrobial for urinary tract infections caused by Escherichia coli. Frontiers in Microbiology, 4, 162.

  • Sihra, N., et al. (2018). Nonantibiotic prevention and management of recurrent UTIs. Nature Reviews Urology.